Menu

Producten

Gebiedsvisie en ontwerp

Sectorale visie en beleid

Onderzoek en veldwerk

Strategie en proces

Kennisbank

Projecten

Over ons

Detailhandel dé publiekstrekker in kleine middelgrote centra
Resultaten onderzoek kleinste categorie middelgrote centra bekend (2/3)

In samenwerking met studenten van de RU hebben wij dit jaar opnieuw, voor de achtste maal, ons onderzoek in middelgrote uitgevoerd. In een serie van drie artikelen vatten we de belangrijkste conclusies voor je samen. In het eerste artikel keken we naar het bezoekgedrag. Hieruit konden we opmaken dat er relatief meer lokale bezoekers in de centra waren dan voorheen. In dit tweede artikel gaan we nader in op het bezoektype: met welk doel komen mensen naar het centrum, en welke voorzieningen bezoeken ze dan?

In het vorige artikel concludeerden we al dat mensen vooral naar de kleinste categorie middelgrote centra (centra met een omvang van circa 20.000 à 40.000 m² winkelvloeroppervlak (wvo)) komen omdat ze iets nodig hebben: circa 70% komt voor een gericht bezoek (boodschappen doen, bloemetje kopen, afspraak bij de kapper, pakketje ophalen, etc.). In voorgaande edities zagen we, in de andere categorieën middelgrote centra (40.000 à 60.000 m² en 60.000 à 90.000 m² wvo), wel dat het aandeel winkelbezoek (iets) minder werd. Hoe is dat in deze kleinste categorie?

Rik Eijkelkamp, directeur bij DTNP, legt uit hoe we deze vraag beantwoorden: “We hebben op twee manieren het winkelbezoek en het bezoek aan overige voorzieningen becijferd. Ten eerste bekeken we hoeveel mensen minimaal één winkel bezochten. Daarnaast hebben we data over hoeveel winkels de respondenten gemiddeld bezochten. Een gemiddelde van anderhalf winkelbezoek klinkt wellicht vreemd, maar juist dit gemiddelde cijfer geeft ons veel inzicht in het bezoekgedrag.”

Conclusie methode 1: aandeel winkelbezoek blijft hoog
Het aandeel respondenten dat tijdens het centrumbezoek minimaal één winkel bezocht (incl. supermarkten) is met 92% hoog. Wel is het winkelbezoek iets teruggelopen: in 2015 lag dit percentage nog op 97%. Deze daling kan verklaard worden door de stijgende online verkopen, maar ook door de verbreding van het centrumaanbod. Rik: “Doordat er de afgelopen jaren veel winkels zijn verdwenen uit de centra, is het aandeel overige voorzieningen groter geworden. De winkelstraat wordt meer een centrumstraat.”

Het doelgericht bezoeken van ‘overige’ voorzieningen, zoals de kapper of de bibliotheek, is in deze editie van ons middelgrote-centra-onderzoek toegenomen; circa 20% van de respondenten heeft zo’n functie bezocht. Ook heeft circa 12% van de respondenten één of meer horecagelegenheden bezocht tijdens het centrumbezoek. Dit percentage is ten opzichte van de vorige metingen in dit type centra stabiel gebleven.

Rik: “Het aantal vrijetijdsfuncties, naast horeca ook cultuur en ontspanning, is sinds 2017 in deze acht centra wel met bijna 10% toegenomen. Toch zien we dit niet terug in de respons dit jaar. Maar we zien dus wel dat negen op de tien bezoekers minimaal één winkel hebben bezocht. Dat is voor ons een indicatie dat in de grotere dorps- en kleinere stadscentra winkels veruit de belangrijkste functie zijn en blijven.”

Conclusie methode 2: aantal bezochte winkels afhankelijk van bezoekmotief
Dat de detailhandel nog steeds dé belangrijkste publieksfunctie is in dit type centrumgebieden blijkt ook uit de tweede analyse: hoeveel voorzieningen werden er gemiddeld bezocht door de respondenten?
In het algemeen bezocht men gemiddeld 2 winkels tijdens het centrumbezoek: gemiddeld 0,9 dagelijkse winkel (bijv. een supermarkt, drogist of versspeciaalzaak) en 1,1 niet-dagelijkse winkel (bijv. kleding of huishoudelijke artikelen). De Hema werd hierbij, net als in vorige jaren, het vaakst genoemd.

Rik: “Ook wanneer we het gemiddeld aantal bezochte voorzieningen uitsplitsen naar type centrumbezoek blijven winkels in alle categorieën veruit het belangrijkste. Zelfs als mensen (zeggen te) komen voor een recreatief verblijf, bezoeken ze nog altijd gemiddeld anderhalve winkel. Bij de bezoekers met het bezoektype ‘recreatief winkelen’ is het aantal bezochte winkels uiteraard het hoogst, namelijk zo’n drie winkels per bezoek.”

Rik vervolgt: “Een andere belangrijke conclusie uit de laatste editie van ons onderzoek is dat tussen 2018 en 2023 het aantal bezochte winkels (gemiddeld 2 winkels per centrumbezoek) min of meer gelijk gebleven is. Tussen 2015 en 2018 was er nog een grote verschuiving te zien in het aantal bezochte winkels (van 2,66 naar 2,05). Dat die afname nu gestopt lijkt, zou verklaard kunnen worden door het feit dat dit type centra een lokalere functie heeft gekregen.”

De stop van de afname van het aantal bezochte winkels per bezoek is op zich een opsteker voor de ondernemers, maar wat betekent dit voor de toekomst van dit type centrumgebieden? In het laatste artikel van de serie nemen we de tijd om vooruit te kijken: is de grootste verandering achter de rug? En: welke uitdagingen liggen nog voor ons?

Bijlagen:

Nieuwsbrief
Deze website maakt gebruik van cookies voor het verzamelen van anonieme gebruikersstatistieken. Meer informatie