Menu

Producten

Gebiedsvisie en ontwerp

Sectorale visie en beleid

Onderzoek en veldwerk

Strategie en proces

Kennisbank

Projecten

Over ons

De grootste verandering achter de rug?
Resultaten onderzoek kleinste categorie middelgrote centra geduid (3/3)

Totaal aantal bezochte voorzieningen
Aandeel laatste aankoop online naar leeftijd (bron: KSO2021 hoofdrapport)
Aandeel 65+
Combinatiebezoek supermarktbezoekers
Gemiddelde loopafstand

In samenwerking met studenten van de RU hebben wij dit jaar opnieuw, voor de achtste maal, ons middelgrotecentrum-onderzoek uitgevoerd. In een serie van drie artikelen vatten we de belangrijkste conclusies voor je samen. In het eerste artikel keken we naar het bezoekgedrag. In het tweede artikel gingen we nader in op het bezoektype en in dit laatste artikel kijken we vooruit: wat zijn de opgaven en het perspectief voor de middelgrote centra?

Na een periode van sterk veranderend consumentengedrag (periode 2015-2018) en een turbulente coronaperiode (2020-2022) lijkt nu de rust te zijn teruggekeerd in deze grootteklasse van de middelgrote centra. Waar we tussen 2015 en 2018 nog een grote verschuiving zagen in het aantal bezochte winkels, is dit nu (tussen 2018 en 2023) min of meer gelijk gebleven. Tijdens een onzekere tijd van twijfel en herpositionering (‘tussen tafellaken en servet’) hebben de meeste van de door ons onderzochte centra daarnaast (of daardoor?) de afgelopen jaren een dalende trend doorgemaakt qua winkelaanbod: gemiddeld verdween (tussen 2017 en 2023) circa 16% van het aantal winkels (variërend van ca. -3% tot -29%).

Volgens Rik Eijkelkamp, directeur bij DTNP, past dit in een landelijk patroon: “In algemene zin durf ik wel te stellen dat deze dalende trend afzwakt. De meeste centra hebben afscheid genomen van een regionale ambitie en zijn qua aanbod beter afgestemd op de lokale vraag. Je ziet dat veel van deze centra hun lokale verzorgingsgebied weer omarmen. Aan de gemiddelde bezoekduur en de gemiddelde uitgaven zien we dat het hoogfrequente (dagelijkse/wekelijkse) centrumbezoek hier voor de eigen inwoners nog steeds heel vanzelfsprekend is. Qua leegstand steekt Geleen, waar 37% van de (winkel)units leeg staat, er in deze peiling nog wel in negatieve zin bovenuit, maar ook hier wordt door gemeente en ondernemers hard gewerkt om het centrum toekomstbestendig te maken.”

Ondanks dat de rust lijkt te zijn teruggekeerd, is er zeker geen tijd om achterover te leunen in de middelgrote centra. Met een landelijke vergrijzing van de bevolking dient zich een nieuwe vraag aan: zet je alle middelen in om relevant te blijven (of: weer relevant te worden) voor de jongere doelgroep, die vertrouwd is met de digitale(re) wereld, of richt je je nog meer op het zo comfortabel mogelijk verwelkomen van de oudere stamgasten, voor wie de weg naar het centrum vanzelfsprekender is? In de door ons onderzochte centra is circa 33% van de ondervraagde bezoekers 65 jaar of ouder, terwijl dat landelijk voor zo’n 20% van de bevolking geldt.

Rik: “En dit is slechts een van de nieuwe uitdagingen die zich aandienen. Nog even los van dat de boterham voor diverse ondernemers nog altijd erg dun is als gevolg van onder andere de terugbetaling van corona-gelden en de stijgende huur- en energieprijzen, zien we met name dat de duurzame ruimtelijke inrichting, toegankelijkheid én bereikbaarheid van het centrum een continue uitdaging vormen. Er zijn maar weinig centra die compact en compleet genoeg zijn om aan alle bezoekers op alle momenten een comfortabel centrumbezoek te bieden. We moeten nu in een kleiner gebied een meer divers bezoek faciliteren.”

DTNP helpt gemeenten in het hele land om deze schijnbare tegenstelling van bezoekcomfort en -gemak structureel aan te pakken. Rik: “De krimpopgave in de detailhandel kan worden aangegrepen als kans om de centrumstructuur veel robuuster en toekomstbestendiger te maken. We hanteren bijvoorbeeld steeds vaker het STOMP-principe, waarbij we het centrum in de eerst plaats inrichten voor de lokale bezoeker, die lopend of fietsend (Stappend of Trappend) naar het centrum komt. Aan de rand van dit publieksgerichte gebied zetten we in op het creëren van zo sterk mogelijke bronpunten, idealiter met een supermarkt en een parkeerterrein. Een ander onderzoek van ons, naar combinatiebezoek door supermarktbezoekers (zie bijlagen), laat zien dat bij een goede inpassing ook andere ondernemers kunnen profiteren van de aanwezigheid van de supermarktbezoekers.”

Rik: “Daarnaast bevestigt dit onderzoek in middelgrote centra iets wat we al jaren roepen: het goed inrichten van een groot dorps- of een klein stadscentrum is geen wiskundige rekensom met één uitkomst. Als we kijken naar de acht centra die we nu onderzocht hebben, en die op papier vergelijkbaar zijn, zien we dat het ene centrum in de praktijk heel anders functioneert dan het andere.”

In het centrum van Houten registreerden we bijvoorbeeld veel kortere looproutes (gemiddeld legt een bezoeker hier circa 465 meter af) dan in het centrum van Zevenaar (waar de bezoekers met circa 800 meter het verst liepen). Rik: “Houten heeft als planmatig centrum onder de rook van Utrecht hele andere uitdagingen dan het Gelderse Zevenaar, of het meer recreatief bezochte Woerden. In alle gevallen delen ze de uitdaging om de diverse bezoektypen zo goed mogelijk te faciliteren in een logische en herkenbare centrumstructuur. Dat bezoekers daarbij gemiddeld genomen minder ver of net verder moeten lopen hoeft niet persé een bezwaar te zijn, als de routing per bezoektype maar helder, intuïtief en voldoende kort is. Met onze jarenlange ervaring en dankzij de integratie van planologie, geografie en stedenbouw, weten we als geen ander hoe we centra vanuit een goede lokale verankering ook in de toekomst aantrekkelijk kunnen houden.”

Bijlagen:

Totaal aantal bezochte voorzieningen
Aandeel laatste aankoop online naar leeftijd (bron: KSO2021 hoofdrapport)
Aandeel 65+
Combinatiebezoek supermarktbezoekers
Gemiddelde loopafstand
Nieuwsbrief
Deze website maakt gebruik van cookies voor het verzamelen van anonieme gebruikersstatistieken. Meer informatie